Vuilnistaal
Home

Vuilnistaal

Vuilnistaal

Een artikel van Laura Weeda, Ooit was werk gewoon iets wat moest gebeuren, in De Groene Amsterdammer van 12 mei 2021, bood mij een interessante piste om een problematiek, die me de laatste tijd bezighield, te plaatsen.

vuilnistaal
vuilnistaal

Peptalk

Met mijn vriend Geert gisteren gaan wandelen in het park in Antwerpen. En hij zegt: Ik vond gisteren een briefje op mijn werktafel op het werk. Met een mini-marsreep erop en met de tekst: hou de mars erin!

In het najaar heb ik samen met mijn vrouw nog eens de sitcom Are you being served bekeken. De eerste keer dat ik de grote baas van het grootwarenhuis, Young Mr. Grace, hoorde zeggen "You've all done very well!", dacht ik, oh wat een leuke, vriendelijke baas. Tot het in de volgende aflevering duidelijk werd dat het slechts een stopwoord was om uit te drukken dat hij helemaal niet geïnteresseerd is in zijn personeel als ze loonsverhoging vragen of als hij ze inzette als gratis arbeidskrachten om een reclamefilm te maken.

Ik krijg al wekenlang een hart onder de riem stekende boodschappen van mijn baas:

Hou vol, geniet in alle veiligheid van een terrasje dit weekend en bedankt voor de inzet!

We staan aan de vooravond van een lang weekend en ik gun jullie zo graag allemaal wat welverdiende rust en niet te veel werk-gerelateerde mails. Ik stuur jullie het weekend in met een pakkend verhaal van een collega. Ze koos zelf de titel: 'Rise'. Oftewel: sta op, overtref jezelf. Iets wat in deze moeilijke tijden soms onmogelijk lijkt, maar om het met haar woorden te zeggen: "We kunnen beslissen het beste in onszelf boven te halen". Een boodschap om de komende dagen te laten bezinken.

Zoveel doorzettingsvermogen en creativiteit om ook van dit vreemde academiejaar een succes te maken, daar mogen we allemaal samen trots op zijn. Maar vergeet ook niet de nodige hulp te vragen als het werk of de opdrachten wat minder goed vlotten, ook dat is niet vreemd in deze periode.

Zoals een kameleon, die overleeft door in te spelen op een veranderende omgeving, passen ook wij ons aan. En dat doen we vol optimisme! Daarom schreeuwen we het graag van de daken: de toekomst is kleurrijk.

Er worden lezingen gegeven met als titel Choose Positive, Haal het beste uit jezelf!, Omgaan met stress, enz.

In een andere e-mail wordt de loftrompet van flexibel zijn gezongen:

Beste studenten, collega’s

“Flexibel”. In de top 10 van meest gebruikte woorden in vacatures staat het op de tweede plaats. Flexibel werd zo bijna een verwaarloosbaar clichéwoord. Want flexibel, dat waren we toch allemaal al lang, niet?

Tot corona. Wàt een meerwaarde heeft het woord het afgelopen jaar gekregen! We werken en studeren al maanden thuis, zorgen voor familie, vrienden en collega’s en hebben nu wel alles uitgeprobeerd om ons sociaal leven op punt te houden. Flexibel? Zeker, en hoe! Daar zal niemand meer aan twijfelen.

We blijken allemaal wendbaarder dan we voor mogelijk hielden. Telkens als je denkt: dit komt niet meer goed, komt het toch weer goed. En gaan we door. Bedankt allemaal daarvoor.

Geniet van het weekend en hou het veilig!

Warme groet

En nog eentje, dat ik gekregen heb op 20 mei 2021, nadat ik de tekst al verstuurd had:

We hielden daarbij rekening met thematische verwantschap maar ook met omvang, 'span of control' en complexiteit.
...
We zetten hiermee in op een versterking van de thematische community's die zo de strategische keuze voor maximale leerwinst zullen realiseren, met een sterk, breed en uniek onderwijsaanbod dat kan inspelen op de vragen en noden van elke student.

Naast het doen van mijn job, lesgeven in programmeren, word ik nu ook uitgenodigd om mee te helpen nadenken over hoe ik mijn job zinvol kan maken en op die manier de hele organisatie kan helpen beter te worden. Enquêtes invullen, lezingen volgen. Bijscholen heet dat. In het begin dacht ik dat bijscholingen zouden gaan over mijn job, over programmeren dus. Maar ik besef nu dat ik uren tijd heb gestoken in bijscholingen over wellness, evalueren, je vak in de markt zetten, enz. De bijscholing, die ik bij Oracle gevolgd heb, leverde een aardig certificaat Database Design and Programming with SQL op maar daar werd nooit rekening gehouden. Het vak Databanken werd aan een andere collaga gegeven. Nothans was dat de enige bijscholing die me echt moeite heeft gekost. Ik moest daarvoor naar Brussel, twee keer een examen afleggen. Voor de bijscholingen, door de school georganiseerd, moet je niets doen, tenzij aanwezig zijn. De enige moeite, die van je gevraagd wordt, is niet te tonen hoe stomvervelend die bijscholingslessen zijn. Daar is een hele business in bijscholingen ontstaan. Hoge scholen worden een middel om geld mee te verdienen.

Tot nu toe bracht ik die boodschappen van mijn baas onder in de rubriek peptalk. Maar dat woord dekt de lading niet. Laura Weeda bracht me op het concept van vuilnistaal.

Het concept peptalk onthult niet dat de interesse in jouw persoon alleen maar dient om meer uit je te halen voor hetzelfde geld. Onder het mom dat je aan jezelf werkt, werk je voor een ander, gratis. De ultieme deugd is flexibiliteit.

Dat doet het concept vuilnistaal wel. Laura Weeda:

Molly Young, die sinds haar afstuderen in 2010 voor vele verschillende start-ups werkte, introduceerde voor specifieke bedrijfstaal de term ‘garbage language’: lege woorden die de ware betekenis – of het gebrek daaraan – moeten verbloemen en verdraaien, maar bovenal verhullen. ‘De term volstaat zo goed omdat ook afval iets is wat we in de loop van onze dagen gedachteloos produceren en wat stinkt en lelijk is en waar we niet bij stilstaan, behalve soms als we er iets negatiefs over zeggen, zoals ik nu’, aldus Young.

In de jaren tachtig werd vuilnistaal geïnspireerd door Wall Street, wat resulteerde in termen als leverage, stakeholder, value-add. De opkomst van grote technologie bracht vervolgens metaforen met zich mee gerelateerd aan computers en games: bandbreedte, hack, dubbelklikken, offline praten, nivellering. In de jaren negentig werden metaforen met een militaristische insteek populair – bedrijven ‘wonnen of verloren gevechten’, branches werden ‘kapotgemaakt’, een disk drive was ‘revolutionair’, de markt ‘een radarscherm’ – en in het anderhalf decennium daarop verplaatste de taal zich volledig richting New Age en draaide het ineens om ‘eigen waarheid en persoonlijke voldoening’, ‘bewuste keuzes’, ‘organisch evolueren’ en ‘het ontsluiten van menselijk potentieel’.

Wat wil mijn baas nu eigenlijk zeggen?

Haal het beste uit je zelf en maak een ander rijk!

In een artikel in The New Yorker, met als titel What’s Wrong with the Way We Work, leren we van Jill Lepore dat we vóór het begin van de jaren zeventig de uitdrukking Betekenisvol werk nauwelijks tegenkwamen. Ze haalt Sarah Jaffe aan, die in Work Won't Love You Back: How Devotion to Our Jobs Keeps Us Exploited, Exhausted and Alone, stelt dat er ooit een tijd is geweest dat arbeid, om het bot te zeggen, stomvervelend was.

Boudewijn De Groot vertaalde het zo in de vertaling van het A Well Respected Man lied van de Kinks op een album uit 1966:

Omdat hij steeds vroeg uit zijn bed komt
En om acht uur buiten staat
Altijd in dezelfde trein zit
Om half zes naar huis toe gaat
Omdat zijn wereld is gebouwd op stiptheid
Gaat het nooit verkeerd

In het Engels is het duidelijker dat het om een saaie nine to five job gaat:

Cause he gets up in the morning
And he goes to work at nine
And he comes back home at five-thirty
Gets the same train every time
Cause his world is built round punctuality
It never fails

En hield die mening vol tot in 1973 toen zijn Album Jimmy uitkwam:

Maar liever dat nog
Dan een bord voor z'n kop van de zakenman
Want daar wordt ie alleen maar slechter van

Dat begon te veranderen in de jaren zeventig, zegt Lepore, toen managers de werknemers begonnen te vertellen dat ze het echte doel van het leven ook in hun werk konden ontdekken en realiseren. De voorzitter van de New York Stock Exchange zei dat geld niet langer de belangrijkste drijfveer zou mogen zijn om te gaan werken, en daarom moet het management een beter begrip ontwikkelen van de meer ongrijpbare, minder tastbare factoren die allen tesamen 'werktevredenheid' vormen. Het komt erop neer dat iedereen na een tijdje van zijn werk moet gaan houden.

Ook schooldirecties volgen tegenwoordig zo'n managementcursussen, denk ik.

Het mantra "Doe waar je van houdt en je zult nooit een dag van je leven werken" dook overal op in de jaren tachtig en negentig. Het werd al snel, in Silicon Valley en op Wall Street, een catechismus. "De enige manier om geweldig werk te doen, is door te houden van wat je doet", vertelde Steve Jobs in 2005 aan een afstudeerklas op Stanford. Ik kan me herkennen in de reactie van een gedesillusioneerde Google-ingenieur: ‘Iedereen heeft het maar over betekenis. Maar dit zijn geen filosofen. Het zijn geen psychologen. Ze verkopen banneradvertenties.’

Het was de tijd waarin de onbetaalde stage, het in diskrediet brengen van vakbonden en campagnes om belastingen op vermogenswinsten te verlagen, opkwamen, zegt Lepore.

Tegen het einde van de industrialiserende negentiende eeuw, vervolgt Lepore, betekende werk de tijd en moeite die mensen besteden aan de arbeid die nodig is om in hun behoeften te voorzien. En dat kwam eigenlijk neer op de tijd die mannen spenderen, werk doen in ruil voor geld, om in de behoeften van hun gezin te voorzien. Die opkomende definitie maakt deel uit van het verhaal over hoe het onbetaalde en vaak onzichtbare werk dat vrouwen thuis doen, iets anders dan werk werd genoemd. Een ander soort analytische splitsing schoot ook wortel tussen werk en wat later ambacht werd genoemd.

Ik zou willen komen tot een andere definitie van Kapitalisme, namelijk een systeem/houding/ideologie waarmee je rijk wordt op de rug van een ander, waarmee je een ander kan overtuigen om voor jou te werken. De geschiedenis van het kapitalisme is een lange en verbeten zoektocht naar goedkope arbeidskrachten. De verwoede pogingen om het werk 'zinvol' te maken zijn evenveel pogingen om de arbeidskost te verminderen.

Liesbeth reageerde onmiddellijk met de opmerking dat ik eigenlijk een soort van communisme voorsta. Nee, ik denk niet dat het 'verboden' moet worden om geld te verdienen op de rug van een ander, wel moet vastgelegd worden hoeveel je op de rug van een ander mag verdienen. Je zou kunnen vastleggen dat je niet meer dan bijvoorbeeld 4 of 5 keer meer mag bezitten dan een ander.

Zoals bij alle maatschappelijke verschuivingen speelt taal ook in dit proces een grote rol. Die liedjesteksten van Boudewijn De Groot en The Kinks zijn betekenisloos geworden. Boeken met als titel Een kwestie van hebben of zijn, grondslagen voor een nieuwe levensoriëntatie in de consumptiemaatschappij van Erich Fromm worden op universiteiten niet meer gelezen.

Aan de VUB en RUG is die schoonmaak sinds de begin jaren 80 bezig. De filosoof Johan Braeckman schrijft:

Herbert Marcuse, de Duits-Amerikaanse filosoof die sterk beïnvloed werd door Horkheimer en Adorno, beweerde in 1964 in zijn beroemde boek One-dimensional man dat de (westerse) mens helemaal ingekapseld zit in het kapitalisme en consumentisme. In plaats van ontvoogding brachten de wetenschap, de rede en de moderne economie ons afstomping en ­verdwazing. Vooruitgang is een illusie, het streven naar rationaliteit en technische efficiëntie slaat steevast om tot irrationalisme op grote schaal.

Dergelijke cultuurkritische, tegendraadse analyses maakten furore in de jaren 60 en wakkerden mee de studentenprotesten aan in Europa en de Verenigde Staten. Ook toen wij er les over kregen in de jaren 80 klonken ze nog intrigerend, spannend en enigszins subversief. Ze waren anti­establishment en daarom vrijwel per definitie het bestuderen waard. Maar waren ze ook waar? Moeilijk om in te schatten, ­­toentertijd. De professor die erover doceerde, haalde geen empirische studies aan om zijn ongeloof in vooruitgang te onderbouwen. De Standaard, vrijdag 9 augustus 2019

Dan haalt Braeckman 'empirische studies' aan die het cultuuroptimisme ondersteunen:

Die auteurs zijn er rotsvast van overtuigd dat de wereld en de mensheid er wel degelijk op vooruit zijn gegaan. Het is zelfs absurd of irrationeel om dat te ontkennen. Steven Pinker maakt in Ons betere ik (2011) onomstotelijk duidelijk dat we steeds minder geweld gebruiken. In zijn laatste boek, Verlichting nu (2018), toont hij gedetailleerd aan wat we allemaal te danken hebben aan de verlichtingsidealen. Hans ­Rosling wijst er in zijn boek Feitenkennis (2018) op dat de meesten onder ons bijzonder slecht geïnformeerd zijn over de toestand in de wereld. Het gaat beter dan we denken, véél beter. De vooruitgang is reëel en onweerlegbaar. Roslings statistieken laten aan duidelijkheid niets te wensen over. De Standaard, vrijdag 9 augustus 2019

Het kan misschien zijn dat de toestand in de wereld beter is dan we denken. Maar mijn toestand hier en nu is daarom niet 'beter' dan dat ik denk. Of de werkomstandigheden van de jongeren in Antwerpen of in Vlaanderen.

Om tenslotte terug aan te knopen met de cultuurkritische, tegendraadse analyses uit de jaren 60 die hij meegeholpen heeft te begraven. Hij trekt dezer dagen overal in het land volle zalen met zijn lezing ‘Leve de luiheid’. Ook in allerlei interviews, colleges en podcasts legt hij uit waarom we wat minder moeten werken, trager moeten leven, en wat meer bezig moeten zijn met dingen die we écht belangrijk vinden. “Mijn lezingen over de evolutietheorie hebben zoveel succes niet”, zegt hij.

Braeckman noemt het de ‘plus est en vous’-mentaliteit: iedereen moet beter, sneller, groter. “Mensen trachten zichzelf uit te persen. Ze gaan niet rustig vijf kilometer joggen, maar trainen voor een marathon. In de krant lees ik een artikel over de tien concerten die ik deze week moét zien, en dan ben ik nog niet aanbeland aan de boekenbijlage met de nieuwste uitgaven. Ik zag pas een foto van de top van de Mount Everest: mensen staan er tegenwoordig in een file aan te schuiven.” Lotte Beckers, De Morgen, 9 februari 2020

Jammer genoeg legt hij de link niet tussen de ‘plus est en vous’-mentaliteit en het zogenaamd wetenschappelijk vooruitgangsdenken, dat eigenlijk zuiver economisch is.

Een vuilnisgedachte

In de novelle De vorstin vertelt Tsjechov over het bezoek van vorstin Vera Gavrilovna aan een klooster. Ze beeldt zich in dat haar aanwezigheid als een zonnestraal het grijze alledaagse kloosterleven van de monniken oplicht.

Ze ontmoet de dokter die voor de monniken zorgt. Hij is beleefd, maar koel en afstandelijk. Op haar aandringen de waarheid te vertellen, begint hij te beschrijven hoe ijdel en zelfzuchtig ze is, en hoe harteloos tegenover haar ondergeschikten. Inderdaad, vele jaren geleden had ze de dokter zonder enige reden de laan uitgestuurd. De beschuldigingen kwetsen haar en ze begint te schreien.

Hoe de vorstin over zichzelf denkt

De vorstin kwam graag in het klooster van N. De laatste twee jaar was ze van die plaats gaan houden, ze kwam er bijna elke zomermaand en bleef dan twee, drie dagen, en soms ook een week. De schuchtere novices, de stilte, de lage plafonds, de cipressegeur, de bescheiden maaltjes, de goedkope gordijntjes in de vensters — dat alles roerde haar, vertederde haar en bracht haar in de stemming voor meditatie en goede gedachten. Ze hoefde maar een halfuur in deze vertrekken te verblijven of ze kreeg het gevoel. dat zij ook bedeesd en bescheiden was, dat ook zij naar cipres rook; het verleden verdween ergens in de verte, verloor zijn waarde, en ze begon te denken dat zij, hoewel pas negenentwintig jaar oud, erg op de oude archimandriet leek en net als hij niet geboren was voor rijkdom, aardse praal en liefde, maar voor een stil leven, verborgen voor de wereld, en schemerig als deze vertrekken...

De vorstin had het gevoel dat zij uit de buitenwereld net zo'n troost meebracht als die straal of dat vogeltje. Haar vriendelijke, vrolijke glimlach, haar deemoedige blik, haar stem, haar grapjes, kortom, heel dit kleine welgevormde wezentje in haar eenvoudige zwarte japon moest door haar verschijning bij die eenvoudige, strenge mannen een gevoel van vertedering en vreugde opwekken. Ieder van hen moest, als hij naar haar keek, denken: God heeft ons een engel gezonden... En omdat ze voelde dat ieder van hen onwillekeurig zo dacht, glimlachte ze nog vriendelijker en trachtte ze op een vogeltje te lijken.

Wat de dokter denkt

Ik bedoel, ik wil zeggen dat u naar alle mensen kijkt als een Napoleon, als naar kanonnenvlees. Maar Napoleon had tenminste nog een idee, en u hebt niets dan afkeer!'

'Ik heb een afkeer van mensen?' zei de vorstin met een glimlach, en ze haalde verbaasd haar schouders op. 'Ik?'

'Ja, u! Wilt u feiten? Goed! In Michaltsevo leven drie vroegere koks van u, die in uw keukens blind geworden zijn door de hete ovens, van aalmoezen. Alles wat er op uw tienduizenden bunders land aan gezonds, sterks en moois voorkomt is door u en uw klaplopers gebruikt om er heidukken, lakeien en koetsiers van te maken. Al die tweebenige have is opgevoed in slaafsheid, heeft zich vet gegeten, is verruwd, kortom, heeft beeld en gelijkenis verloren... Jonge medici, agronomen, onderwijzers en andere hoofdarbeiders, grote God, die worden van hun werk afgehaald, van hun eerlijke arbeid, en voor hun broodwinning gedwongen deel te nemen aan allerlei poppenkast waarvoor ieder fatsoenlijk mens zich schaamt! Menige jonge kerel is nog geen drie jaar bij u in dienst of hij wordt een uichelaar, strooplikker, verklikker... Is dat soms in de haak? Uw Poolse rentmeesters, die gemene spionnen, al die Kazirnirs en Kajetans, speuren dag en nacht uw tienduizenden bunders af en proberen u te plezieren door van één os drie huiden te stropen. Neemt u me niet kwalijk, ik spring van de hak op de tak, maar dat maakt niet uit! Het gewone volk wordt bij u niet als mensen beschouwd. En de vorsten, graven en bisschoppen die bij u op bezoek kwamen werden door u alleen als decoratie gezien, niet als levende mensen. Maar het ergste... het ergste, wat me het meest verontwaardigt, is een vermogen van ruim een miljoen bezitten en niets, maar dan ook niets voor de mensen doen!'

Naar analogie met vuilnistaal, zou ik dat een vuilnisgedachte willen noemen. De term vuilnisgedachte wijst erop dat bij het produceren van schone gedachten, zoals de Vorstin dat doet, eigenlijk een hoop afval wordt geproduceerd dat stinkt en lelijk is maar waar zij niet bij stilstaat, behalve soms als er iets negatiefs over gezegd wordt, zoals de dokter dat doet. Dat is verwant met vuilnistaal want dichtbij ligt een vuilnishoop te stinken. Het is een dokter, die ze heeft ontslagen en in de miserie terecht gekomen is, die haar daar op wijst.

Maar algauw beklaagt de dokter zich dat hij die vuilnisbelt heeft laten stinken en hij biedt zijn verontschuldigingen aan. De vorstin aanvaardt ze en is weer gelukkig als een kind.

'Vorstin,' zei hij, zijn hoed afnemend en schuldbewust glimlachend, 'ik wacht hier al lang op u. Vergeeft u me om godswil... Een verkeerd, wraakzuchtig gevoel heeft me gisteren meegesleept, en ik heb u... dwaasheden naar het hoofd geslingerd. Om kort te gaan: ik vraag u om vergiffenis.'

De vorstin glimlachte vriendelijk en stak haar hand uit naar zijn lippen. Hij kuste die en bloosde.

Trachtend op een vogeltje te lijken, fladderde de vorstin het rijtuig in en knikte ze alle kanten uit. Het was haar vrolijk, helder en warm te moede en ze voelde dat haar glimlach buitengewoon lief en zacht was.

Eind goed, al goed :)

Bronnen

  1. Laura Weeda, Ooit was werk gewoon iets wat moest gebeuren, De Groene Amsterdammer, 12 mei 2021

    Wat is een goede baas en hoe vanzelfsprekend is onze toewijding aan ons werk? Waarom gaan we nadat we betaald hebben gekregen de volgende dag gewoon weer aan de slag, in plaats van te genieten van de opbrengst?

  2. Lotte Beckers, Beter Leven: Leve de luiheid: hoe meer niksen kan leiden tot een gelukkiger en zelfs productiever leven, De Morgen, 9 februari 2020, 7:00

    ‘Ik vind hard werken overroepen. Ik vind succes overroepen. Ik vind productiviteit overroepen.’ Als het van de Canadese bestsellerauteur Jennifer McCartney afhangt, dan verscheurt u na het lezen van dit artikel al uw to-dolijstjes en doet u vandaag vooral niets. Of waarom een flinke dosis luiheid goed is voor u.

  3. Molly Young, Garbage Language, Why do corporations speak the way they do?, Vulture, Feb. 20, 2020

  4. Jill Lepore, What’s Wrong with the Way We Work, The New Yorker, January 11, 2021
    Americans are told to give their all—time, labor, and passion—to their jobs. But do their jobs give enough back?
  5. Johan Braeckman, Maarten Boudry VS de pessimisten, We gaan erop vooruit! (in tegenstelling tot wat u denkt), De Standaard, vrijdag 9 augustus 2019

    Volgens filosoof Maarten Boudry gaat het wel degelijk steeds beter, in tegenstelling tot wat we uit de media kunnen afleiden, of uit de alarmerende boeken en artikelen van tal van schrijvers en intellectuelen.

JI
2021-05-20 11:26:28